Informatie Engelandvaarders

Routes

In de meest uiteenlopende vaartuigen is geprobeerd de overtocht naar Engeland te maken. Voor zover bekend zijn ongeveer 95 pogingen ondernomen om de oversteek te maken vanuit ongeveer 40 vertrekpunten. Er zijn 31 overtochten geslaagd waarbij minimaal 204 personen betrokken waren, inclusief zeven buitenlanders, dat wil zeggen drie neergeschoten piloten en vier Georgiërs, die de Opstand van de Georgiërs op Texel ontvlucht waren. De eerste pogingen werden in te grote schepen ondernomen, waardoor ze op zandplaten vastliepen of door de Duitsers gezien werden. De latere schepen waren kleiner en werden voorzien van een motor. Dat betekende dat er brandstof gestolen moest worden. Er moest ook sterke mankracht aan boord zijn om door de branding te roeien. Ook zeeziekte, zonnebrand, voldoende eten en drinken waren een groot probleem. Naar Engeland werd gevaren vanuit Cocksdorp, de Hondsbossche Zeewering, IJmuiden, Noordwijk, Katwijk, de Wassenaarse Slag, Scheveningen,[2] Hoek van Holland en de Hollandse en Zeeuwse rivieren. Hiervoor werden vooral vissersschepen, reddingsboten en -sloepen, vletjes en zelfs kano's gebruikt. Naast de kortste route over de Noordzee waren er ook routes via Zuid-Europa en via Zweden.

De zuidelijke route ging via België en Frankrijk naar Spanje (sommigen trokken via Frankrijk of Duitsland naar Zwitserland en vandaar naar Spanje). Het was veiliger om via de zogenoemde zuidroute te gaan dan over het Kanaal, en er waren geen speciale spullen nodig zoals boten. Het grootste probleem was de grenscontrole. In het begin moesten er speciale papieren worden vervalst maar later kwamen er groepen die mensen over de grens smokkelden. Hier waren ook nadelen bij, zo kon de groep verraden worden door een van de medereizigers. Soms ging het mis wanneer de groep onderling Nederlands sprak in het bijzijn van onbekenden. Een ander probleem was dat sommige mensen geen woord Frans spraken of bijvoorbeeld niet over Frans geld beschikten. Een oplossing voor het gebrek aan kennis van de Franse taal was die van een jongen die in zijn paspoort had laten drukken dat hij doof was zodat er geen enkele Fransman tegen hem praatte. Een ander nadeel van de zuidroute was dat het zo lang duurde. Ook als je in Spanje aangekomen was duurde het soms nog maanden om over te vliegen naar Engeland. De kortste tijd was in vijf dagen naar Spanje en in drie maanden naar Engeland. Zo snel ging het echter zelden. Het gemiddelde was een jaar en drie maanden maar het kon ook oplopen tot twee jaar. Meestal werd er gebruikgemaakt van de trein. Hierbij kwam als probleem dat er veel werd gecontroleerd aan de grens. Er werd hiertegen veel creativiteit uitgeoefend. Er waren mensen die onder zakken aardappels gingen liggen. Anderen gingen in de wielbakken van treinen liggen. Ook waren er mensen die uitstapten bij de grens, langs corrupte douane de grens overstaken en dan weer in de trein stapten. Het moeilijkste punt om Europa door te komen was de grens tussen het bezette deel van Frankrijk en het niet bezette deel (Vichy-Frankrijk). De grens was een rivier en op elke brug stond een Duitse patrouille. Veel mensen zwommen naar Vichy-Frankrijk.

Een andere manier om in Engeland te komen was om via Zweden te reizen. Dit was de veiligste route. De mensen die dit deden gingen met een schip naar Zweden. Maar als ze in Zweden kwamen duurde het nog lang om in Engeland te komen. Het vliegtuig vloog niet direct naar Engeland maar er moesten lange omwegen gemaakt worden. Een paar van deze routes waren via Moskou, Teheran, Bombay, Kaapstad en Canada naar Engeland. Of via Moskou, Wladiwostok, Japan en Canada. Dit kon slechts zolang de Sovjet-Unie neutraal bleef. In het begin van de oorlog viel het wel mee om een plekje te krijgen op zo’n schip, maar hoe langer de oorlog duurde, hoe beter de controle werd. Een tactiek van de Duitsers was om de schippers met hun gezin te bedreigen en hen wat aan te doen als ze Engelandvaarders aan boord hadden. Soms hadden mensen geluk als ze in Zweden aankwamen. Dit hadden ze als een Amerikaanse bommenwerper gestrande piloten kwam ophalen. Normale mensen kwamen hier echter nooit mee in aanraking, omdat de mensen die belangrijke informatie hadden voorrang kregen.

De snelste route was door de lucht. Het record staat op naam van 1e luitenant-vlieger T.H. Leegstra en Ir P.J.C. Vos (1903-1947). Beiden hadden in Zeist gevangen gezeten en moesten toen kiezen tussen de Duitse Arbeidsdienst of hun vroegere baan. Ze kozen om naar Fokker terug te keren. De fabriek van Fokker aan de Papaverweg was al door de Duitsers overgenomen. Leegstra was verantwoordelijk voor de landvliegtuigen bij Fokker. Piet Vos werkte op Schiphol en had als directielid veel contacten met de Duitsers.

Erik Hazelhoff Roelfzema en Peter Tazelaar hebben het geluk gehad te kunnen ontsnappen aan boord van de St Cergue, die in Rotterdam lag. Aan boord ontdekten ze Bram van der Stok, die zich ook had verstopt. Maarten Cieremans en Ewoud Doerrleben bereikten, net als Wim Hoogewerff, in 1944 Engeland door Italië waar zij na een voetreis door de oprukkende Amerikanen in Rome werden bevrijd en per Brits troepenschip van Napels naar Glasgow vervoerd.

Bron: Wikipedia