Ernst Sillem - 'Gered' door een trompet
Ernst Sillem uit Baarn (18) rijdt in 1941 de Elfstedentocht en haalt zijn HBS-b diploma op het Baarns Lyceum, waar hij eerder dat jaar met inkt dertien anti-Duitse leuzen op de buitenmuur heeft geschilderd. Hij gebruikt verschillende soorten letters, zodat het lijkt alsof dit het werk is van verschillende leerlingen. De school wordt een week gesloten, de dader wordt niet gevonden.
Na zijn eindexamen gaat Sillem in Deventer naar de Koloniale Landbouwschool, totdat deze door de Duitse troepen bezet wordt. In 1942 haalt hij zijn tweede Elfstedenkruisje.
Op 31 augustus 1942 wil Sillem in een kano vanuit Ouddorp de Noordzee oversteken samen met Jaap van Mesdag uit Hilversum, een vriend van het Baarns Lyceum. Het is mooi weer, maar dat verandert snel. Als ze dreigen te verdrinken, zien ze het silhouet van enkele schepen. Ze besluiten hun aandacht te trekken en te riskeren dat het Duitse schepen zijn. Jaap blaast een SOS op zijn trompet en zo worden ze door Duitsers gered en gearresteerd. Aan boord krijgen ze droge kleren en Ersatz(nep)-koffie.
Ze zitten van 1-7 september 1942 bij 't Haagse Veer in Rotterdam gevangen en daarna een week bij de rivierpolitie, ook in Rotterdam. Vandaar worden ze op transport gezet naar Kamp Amersfoort. In januari 1943 worden ze overgeplaatst naar Kamp Vught en zes maanden later naar concentratiekamp Natzweiler-Struthof, waar Sillem tot midden september 1944 zit. Hij raakt hier bevriend met Pim Boellaard. In september 1944 moet Sillem via Dachau naar Allach, een buitenkamp van Dachau, en wordt in januari 1945 teruggebracht naar Dachau, waar hij verblijft tot de bevrijding.
Na de oorlog werkt Sillem korte tijd bij de KLM en het Rode Kruis. Langzamerhand bedenkt Sillem dat hij wil emigreren en als voorbereiding werkt hij bij een smid in Abcoude (hoefijzers passend maken), bij een auto-dealer in Amsterdam (autotechnieken leren) en bij een veearts in Weesp. Daarna werkt hij nog twee maanden bij een wijnboer in de Gironde, waar hij met de druivenoogst helpt. Inmiddels is het eind 1946. Op 8 februari 1947 rijdt hij weer de Elfstedentocht, maar moet bij Franeker stoppen omdat zijn oogleden bevroren zijn.
In juni 1947 krijgt hij een visum voor Frans-Marokko. Hij leert Arabisch van een Hollandse planter en vervangt hem als deze een maand naar Nederland gaat. Vanaf dan werkt hij in de citrus-teelt. Hij zet een kwekerij op voor een Franse planter en snoeit, ent en over-ent bomen bij andere planters. In 1954 verhuist hij naar Agadir, waar hij administrateur/bedrijfsleider wordt van de Frans-Nederlandse citrus-onderneming 'Hafaya' in Casablanca. In 1974 wordt de plantage genationaliseerd door de Marokkaanse regering. Daarna verhuist Sillem naar Zuid-Frankrijk. Hij woont in Pernes-les-Fontaines en is in 2016 nog altijd voorzitter van de Stichting Vriendenkring van Oud-Natzweilergevangenen.
| |