Vertrokken op 17 mei 1942 IJmuiden
Arie Schotsman - 'Unerlaubte Ausreise'
Utrechtenaar Arie Schotsman (23) behoort tot een groep van 13 personen die in 1942 een plan beramen: in de haven van IJmuiden aan boord van een trawler sluipen, de bemanning op volle zee met zachte hand overmeesteren en naar Engeland varen. Het gaat naast Arie Schotsman om Wim 't Hart, Sjef de Groot, de broers Bram en Richard Nol, Karel Glaser, Jan de Bruijn, Wolter van Hellenberg Hubar, Lex van Os, Anton Kortlandt, Karel de Munter, Gerard Lablans en Cosmo Rooske.
De mannen weten niet dat de het hoofd van de Sicherheitsdienst in Den Haag, Joseph Schreider, volledig van het plan op de hoogte is. Hij is erover geïnformeerd door de Nederlandse geheim agent L. Andringa, die na te zijn gedropt boven Nederland was gearresteerd en voor de Duitsers is gaan werken. Samen met de Haagse vertrouwensman van Schreieder, politieagent Dick Poos, heeft Andringa het een en ander opgevangen tijdens een bezoek aan de Haarlemse sigarenwinkelier Martens, een contactadres van de Engelse geheime dienst.
Op 17 mei 1942 gaan Van Os, De Munter en Hubar volgens plan met de trein naar IJmuiden. Op de afgesproken plek bij het station - een pissoir - brengt een zekere Henk hen te voet naar een woning nabij de haven. Daar ontmoeten ze de andere 10 Engelandvaarders. De trawler, de SCH161, is eigendom van de Scheveningse rederij Arie van der Zwan, die toestemming heeft op bepaalde tijden op de Noordzee te vissen. De mannen klimmen 's nachts heimelijk aan boord van de SCH161 en verstoppen zich in groepjes van twee of drie achter de betimmering in het visruim. De Duitse wachtpost wordt afgeleid door Kitty Blauw-IJzerdraad.
Als schipper Arie Taal aanstalten maakt om de buitenhaven van IJmuiden te verlaten, klinken plotseling scherpe bevelen en zware laarzen op het dek. Even laten staan de 13 mannen in een rij met hun handen boven het hoofd en hun gezicht naar de muur, een machinegeweer dreigend op hun ruggen gericht. Ze worden afgevoerd naar de gevangenis van Scheveningen, het 'Oranjehotel'.
De Munter, Kortlandt, 't Hart en Rooske dragen bij hun arrestatie een wapen en worden gezocht wegens verzetsactiviteiten. Kortlandt heeft bovendien een grote hoeveelheid spionagemateriaal bij zich. 't Hart sterft op 24 juni 1943 voor een vuurpeloton, Kortlandt overlijdt op 27 november 1944 in het concentratiekamp Neuengamme en Rooske wordt op 5 februari 1943 op de Leusderheide gefusilleerd. De Munter weet uit het Oranjehotel te ontsnappen en in het voorjaar van 1943 Engeland te bereiken. Hij dient daarna bij de geallieerde strijdkrachten in het Verre Oosten.
Richard en Bram Nol en Karel Glaser komen vanwege hun Joodse afkomst via Westerbork in respectievelijk Sobibor en Auschwitz terecht. Daar worden ze in 1943 vermoord.
Arie Schotsman, Sjef de Groot, Jan de Bruijn, Wolter van Hellenberg Hubar en Lex van Os worden op 18 juli 1942 vanuit Scheveningen naar de gevangenis in Haaren (Noord-Brabant) gebracht en op 15 maart 1943 veroordeeld tot gevangenisstraffen van een tot anderhalf jaar wegens 'unerlaubte Ausreise'. Gerard Lablans wordt pas op 8 juni 1944 veroordeeld tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf, maar gezien zijn lange voorarrest vrijgelaten.
| |