Geboren op 02 mei 1920 te Amsterdam
Overleden op 10 april 1945 te Kamp Sandbostel, Duitsland
At Schoon - Een zwarte nacht in Noordwijk
Arthur Alexander Schoon uit Amsterdam (20) studeert rechten in Leiden. Begin 1942 raakt hij betrokken bij de laatste landing van de 'Soldaat van Oranje', op het strand van Noordwijk.
Op 23 februari 1942 om 16.00 uur vertrekt een motorgunboat van de Britse marine uit Felixstowe richting de Hollandse kust. Aan boord bevinden zich Erik Hazelhoff Roelfzema, Chris Krediet, Ernst de jonge en Evert Radema. De Jonge en Radema zijn geheim agenten en worden de volgende ochtend om 04.20 uur op het licht besneeuwde strand van Katwijk aan wal gebracht. Hazelhoff Roelfzema leidt hen naar de boulevard, er zijn nog geen versperringen. Op de boulevard wijst hij De Jonge en Radema het zijstraatje met het schuiladres aan. Zij wachten daar tot zij de eerste tram naar Leiden kunnen nemen.
De Jonge en Radema moeten in bezet Nederland de Duitsers bespioneren, inlichtingen verzamelen en contact leggen met de belangrijke SDAP-politicus Koos Vorrink. De koningin wil graag dat hij naar Engeland komt om haar te vertellen wat zich op politiek gebied in Nederland afspeelt. Vorrink weigert echter naar Londen te gaan. In zijn plaats zal de Amsterdamse journalist Lex Althoff meegaan. Hij zal in mei door Hazelhoff Roelfzema en Krediet van het strand in Noordwijk worden opgehaald.
In Leiden formeert De Jonge een spionagegroep. Tot de leden behoren ook Leen Pot, Maarten Reuchlin, Dirk van Driel van Wageningen, Kees Dutilh en de Leidse studenten Wim Tjeenk Willink ('Job') en At Schoon ('Cas').
Bij de voorbereiding spelen At en Wim een belangrijke rol. Een probleem is dat de boulevard van Noordwijk tot Sperrgebiet is verklaard: alle daaraan gelegen huizen zijn ontruimd. De twee studenten nemen hun intrek in een zomerhuisje: 'de Duindistel' op 30 meter achter de boulevard, aan de Rembrandtlaan met vol uitzicht op zee. De eigenares, mevrouw Van Zonneveld, is blij al zo vroeg in het seizoen een huurder te hebben gevonden.
At en Wim bewonen het huisje als twee Leidse studenten die zich afzonderen om in alle rust te studeren. Hun huishoudster wordt de Noordwijkse kruidenierster Gijsje Plug. Zij zorgt op moederlijke wijze voor de 'heren studenten' en de vele aanloop die zij krijgen. De Jonge en Dutilh brengen er vaak een avond door en Radema komt er vaak telegraferen.
Begin mei betrekt ook Althoff het huis in Noordwijk. In spanning wordt via Radio Oranje het gecodeerde bericht uit Londen afgewacht dat hij de volgende nacht van het strand zal worden opgehaald. Het bericht komt op 11 mei: 'Spreken is zilver, zwijgen is goud.' De Jonge en Radema worden naar een adres in Noordwijk-Binnen gebracht, zij mogen in geen geval worden meegesleept in een eventuele mislukking. Schoon, Tjeenk Willink en Pot betrekken een uitkijkpost op het balkon van een nabijgelegen ontruimd huis aan de boulevard. Daar kunnen zij de Duitse patrouilles in de gaten houden.
| |