Robert Sanders - Kaas voor de koningin

Robert Elker Sanders is op 31 december 1924 in Rotterdam geboren.

Op 17 september 1941 vertrekt hij in een bootje vanuit Callantsoog in gezelschap van Herman Broekman, Jan Emmer, Ted de Jong, J R Morré en Klaas Hendrik Schilp, die een bootje heeft. Jan Emmer is door de Duitsers tewerkgesteld als chauffeur en beschikt over een vrachtwagen. Hij stelt deze beschikbaar op voorwaarde dat hij mee mag naar Engeland.

Op de Overtoom korten ze het bootje een halve meter in zodat hij in de vrachtwagen past. Daarna wordt het boortje verstopt in een schuur bij de boerderij 'Oranje Vrijstaat' van Cor en Trijntje de Jong (geen familie van Ted).

Een eerste poging was mislukt doordat de kar waarop het bootje werd vervoerd een lekke band kreeg, maar op 17 september gaat niets mis. Een groep achterblijvers helpt met het vervoer, anderen geven in De Groote Villa, waar de Duitse Ortskommandantur is gevestigd, een verjaardagsfeestje om de Duitsers af te leiden.

Ze vertrekken rond 22:00 uur. Het lukt hen door de branding te komen, ondanks dat het onderstel van de boot niet los komt. Als de benzine op is, wordt er geroeid. Na enkele uren komen ze een Noorse vissersboot tegen, waarvan de bemanning al 11 dagen onderweg is. Ze hebben geen water meer, er is al iemand overleden en er is een gewonde. De Hollanders geven hen water en gaan verder. Een paar uren later komen ze twee Britse mijnenvegers tegen. Ze gaan aan boord en vervolgens gaan ze de Noren ophalen.

De groep Hollanders wordt door de koningin ontvangen, ze hebben een Edammer kaas voor haar meegenomen. Allen krijgen het Bronzen Kruis.

Na de oorlog wordt Sanders accountant.