Daniël de Moulin (engelandvaarder)

Geboren op 12 september 1919 te Buitenzorg, Nederlands-Indië
Overleden op 09 februari 2002 te Boxtel

Daniël de Moulin - Actief in het studentenverzet

Daniël de Moulin (21) studeert geneeskunde in Utrecht en is lid van de studentenvereniging Unitas. Na de sluiting van de vereniging in 1941 gaat de vereniging ondergronds. Op 15 mei 1942 wordt De Moulin door rector Connie van der Capellen geïnstalleerd als preses van het college van Ephoren, de verzetsraad van Unitas. Hij neemt tevens zitting in de Utrechtse studentenverzetsraad, de Raad van vertegenwoordigers.

Door zijn actieve rol in het studentenverzet en zijn weigering de loyaliteitsverklaring voor studenten te ondertekenen, wordt de grond hem te heet onder de voeten. Begin 1943 besluit De Moulin naar Engeland uit te wijken. Op 3 mei 1943 begint hij, samen met Lodewijk Parren en Rolande Kloesmeijer, zijn reis door België, Frankrijk, Spanje en Portugal en op 28 oktober 1943 arriveert hij in Londen.

In Londen wordt hij verzocht zich aan te sluiten bij de geheime dienst, maar vanwege zijn geboorteplaats (Batavia) neemt hij dienst in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Hij reist als sergeant infanterie af naar Australië, van waaruit hij vecht tegen de Japanse bezetter van Nederlands-Indië. Op 18 juni 1946 keert hij terug naar Nederland.

Daniël de Moulin is onderscheiden met het Kruis van Verdienste en het Verzetsherdenkingskruis.

Van 1958 tot 1964 was hij hoofd chirurgie van het St. Lidwina Ziekenhuis in Boxtel. Daarna begon hij een wetenschappelijke carrière. In 1964 promoveerde hij cum laude op het proefschrift De Heelkunde in de Middeleeuwen, doceerde aan diverse Amerikaanse universiteiten en werd rector en later hoogleraar in de geschiedenis van de geneeskunde aan de Universiteit Nijmegen.

In 2005 kwam het reisdagboek van De Moulin boven water, nadat zijn echtgenote was overleden. Twee studenten, Hylke Faber en Pieter Stolk, hadden De Moulins weduwe kort daarvoor geïnterviewd. Het reisverslag werd op 10 mei 2006 in het Academiegebouw in Utrecht in boekvorm gepubliceerd onder de titel 'We zijn niet bang, tenminste, niet erg'. Het boek ligt bij de balie van dit museum ter inzage.